Groene stroom - in casu kilowatts op basis van zonne-energie - inkopen en verkopen: dat is sinds 5 jaar de basisactiviteit van de Waregemse kmo Yuso. Michel Verschuere, gepokt en gemazeld in de sector, droomde vooral van het runnen van een eigen bedrijf in plaats van de grote jongens van dienst te zijn met zijn knowhow. Recent nog pakte hij uit met een megastunt: in Ruien begint Yuso aan de bouw van de grootste opslagbatterij in België voor kilowatts. En rond deze tijd lanceert hij een slimme laadpaal voor auto’s die elektrisch rijden. “Noem ons maar een challenger”, klinkt het.
Dit jaar blaast Yuso 5 kaarsjes uit. Hoe is het allemaal begonnen? Waar haalde u de mosterd vandaan?
“Ik ben natuurkundige van opleiding maar raakte vanaf mijn eerste job snel vertrouwd met de energiewereld. Ik werkte achtereenvolgens bij Luminus, bij het Oostenrijkse ‘Electrabel’ Verbunt in Wenen, bij Electrabel en in Genève bij Mercuria, tot ik in 2007 in Waregem begon met een eigen groothandel in zonnepanelen. In 2011 heb ik die zaak verkocht en begon ik te schrijven aan een eigen businessplan voor de oprichting van Yuso. Vandaag verhandelen we een capaciteit van 3.000 MW zonne-energie. In 2012, bij de opstart, bedroeg die capaciteit 2.000 MW.”
Hoe financierde u dat plan?
“Dat het kapitaalintensieve business is, is een understatement. Ik geef maar één voorbeeld: om handel in kilowatts te kunnen leveren, moet je aan de trading place Belpex al een maandelijkse abonnementsprijs betalen van 40.000 euro. Logisch ook: de netwerkbedrijven zoals Eandis of Infrax willen uiteraard financiële zekerheid. Toch financierde ik de zaak hoofdzakelijk met eigen middelen. Een tradingbedrijf uit Genève dat me de stroom kon leveren voor de Belgische markt stapte ook mee in voor 150.000 euro. Daar komen dan nog de bankgaranties bij en die lopen ook erg hoog op. Ik prijs me gelukkig dat ik in de persoon van de Kortrijkse zakenman Bart Deconinck ook een grote en kapitaalkrachtige co-investeerder vond.”
Heeft u het gevoel dat u in deze fase evolueert van een start-up naar een scale-up, een ultrasnel groeiende start-up?
“O ja, helemaal. Qua omzet zijn we verdubbeld van 2,5 miljoen naar 5 miljoen euro. Dat zegt al iets. Sinds het begin is hier jaar na jaar een belangrijke nieuwe stap gezet die alles in een stroomversnelling bracht. We winnen niet alleen aan capaciteit en aan klanten. We werden ook in het buitenland actief met de installatie van een mega opslagbatterij van 10 MW geïnstalleerd vermogen in Zeeland. Daar werden we als geprivilegieerde partner gekozen door het Amerikaanse AES. Die opslagbatterij levert stroom aan de Nederlandse netwerkbeheerder Tennet, de tegenhanger van Elia zeg maar. Daar komt nu dus een megabatterij bij in Ruien, in samenwerking met de grote Japanse groep Nippon Koei. Nu concentreren we ons nog hoofdzakelijk op onze corebusiness als energieleverancier in Vlaanderen, maar die 2 referenties zullen ons in staat stellen om in een volgende fase onze actieradius te vergroten in het buitenland.”
Hoe komt zo’n gigant als Nippon Koei in hemelsnaam terecht bij jullie?
“Net als in andere sectoren is het soms een kleine wereld: iedereen kent een beetje iedereen. Eén zaak heeft ongetwijfeld de doorslag gegeven: het feit dat het bekend Amerikaanse energiebedrijf AES in Nederland scheep gegaan is met ons voor de bouw van een 10 MW opslagbatterij, en het had over een positieve ervaring over de hele lijn. Nippon had nochtans ook met tientallen andere partijen gesproken.”
Wat heeft u inzake ondernemerschap geleerd van de Japanners?
“Je kan er natuurlijk nooit omheen: de businesscultuur is anders. Maar één zaak blijft altijd overeind: als je elkaar wederzijds met respect en een open vizier benadert, spreekt iedereen dezelfde taal. Wat me bij de Japanse aanpak vooral is opgevallen, is de nauwgezette planmatige aanpak. Japanners zijn ook meer gereserveerd. Ik zie er me niet meteen mee op café gaan op vrijdagavond. Finaal is er ook nog een groot verschil met ons: zij zijn duidelijk meer risico-avers. West-Vlamingen springen sneller, toch?”
Toegevoegde waarde realiseren en winst maken zijn 2 belangrijke basisopdrachten voor elk bedrijf. Waar staat Yuso op dat vlak?
“Ik klaag niet. Vanaf het tweede jaar draaiden we al break-even. In 2017 deden we een grote afschrijving, zoniet was er al sprake geweest van een behoorlijke winst. En wat de toegevoegde waarde betreft: we proberen als echte West-Vlamingen bescheiden te blijven, maar we hebben hier wel een en ander in huis qua knowhow en met louter zelf opgebouwde data, tot professionele cloudtoepassingen toe. De meerwaarde schuilt ook ons team: het zijn allemaal gedreven jonge mensen. Het feit dat we nu al doorgegroeid zijn naar 640 vaste klanten, waarvan 100 in één maand tijd, zegt ook wel iets, dacht ik zo. Yuso wordt stilaan een brand.”
U zag zopas een concurrent over de kop gaan. Welke conclusies trok u uit hun nefast afgelopen verhaal?
“In een snel groeiende organisatie is en blijft het vinden van goede mensen de grootste uitdaging. Dat is zo voor een groot bedrijf, maar dat geldt evenzeer voor een kmo. In een jong bedrijf zoals dat van ons doet een zaakvoerder aanvankelijk alles. Maar snel leer je dat je de zaken ook moet leren loslaten en doorschuiven naar medewerkers. Daar ben ik nu al aan toe. Ik prijs me gelukkig dat ik tot hiertoe niets dan uitstekende mensen wist aan te trekken, zowel IT-ers als ingenieurs. Het geeft mij en mijn vennoot Bart een goed gevoel: stilaan kunnen we meer bezig zijn met strategie en met de business op het terrein. We zullen niet meer de hele tijd op ons bureau en achter onze computer moeten zitten (lacht).”
Yuso is actief op de markt van de ‘smart energy’. Waar staat Vlaanderen vergeleken met het buitenland?
“Ik ben blij dat u die vraag stelt. Het antwoord is: heel ver. Vlaanderen is zelfs het rolmodel van hoe het moet en van strategische planning. Alle verdiensten op dat vlak komen toe aan Elia, dat een echte trekkersrol vervult en ook in het buitenland actief is met participaties (onder meer in de Duitse energiemaatschappij Brandenburg, waarin Elia een belang heeft van 50 procent). Zelfs in het nabije buitenland wordt dat erkend. Het mooie is dat op alle vlakken ook altijd heel transparant wordt gecommuniceerd. Een bedrijf als dat van ons doet daar ook zijn voordeel bij.”
Zou de Belgische overheid toch niet meer moeten of meer kunnen doen? Als het over energie gaat, wordt vaak warm en koud geblazen. Kijk maar naar de subsidiepolitiek in verband met zonnepanelen, om maar één voorbeeld te geven.
“Wie eerlijk is, moet toegeven dat de subsidies voor zonnepanelen veel te hoog waren. Er moet altijd een balans zijn tussen productie en verbruik. Omdat de prijzen voor zonnepanelen nu danig zijn gezakt (gedeeld door 20 in vergelijking met 5 jaar geleden), zijn zonnepanelen nu ook zonder subsidies best haalbaar en betaalbaar voor iedereen. Op 7 jaar tijd is er ook een bewezen return on investment. Draai of keer het zoals je wilt, maar groene energie is sowieso de technologie van de toekomst. Ik zie nog één missing link, maar die is nu ook van de baan: dankzij een opslagbatterij en batterijtechnologie is het mogelijk om de overdag opgeslagen kilowatts zon, ‘s nachts te stockeren. Vito heeft al in 2012 in een studie aangegeven dat we - mits voldoende opslagcapaciteit - zullen moeten steunen op duurzame energie. ” Maar wind en zon kunnen toch nooit alle energiebehoeftes van geschat 10.000 MW opvangen? “Dat is zeker waar. Het verschil zal moeten worden opgevangen door kleinere eenheden stoom- en gascentrales van pakweg 500 MW. De overheid denkt helemaal in die richting. De kans dat er straks in Ruien een nieuwe centrale komt (de oude draaide op steenkool), is groot en een logische keuze.”
Niets tegen windmolens, maar je kan Vlaanderen toch ook niet volbouwen met deze reuzen?
“U heeft zeker een punt. Maar daar is een oplossing voor en die heet offshore. Van de 3.000 MW windenenergie die vandaag beschikbaar is, wordt nu al een derde gewonnen dankzij windmolens op zee. Het zal dankzij de bouw van extra parken steeds meer worden.”
Hoe kijken de grote klassieke energiespelers tegen een fenomeen als Yuso aan? Zouden ze jullie niet liever doodknijpen dan tolereren?
“Ik heb niet echt dat gevoel. Meer zelfs: ik voel een soort respect. Toen ik Electrabel destijds heb verlaten, is dat ook niet gebeurd met slaande deuren. Een kmo kan je niet vergelijken met een mastodont. Ik zeg het zonder pretentie maar ons logistiek doorloopproces is zoveel efficiënter georganiseerd. We zijn ook allebei actief op verschillende markten: zij focussen zich in de eerste plaats op grote afnemers, wij in de eerste plaats op kleine. Ik durf het hier ook te zeggen: als we de boeken naast elkaar zouden leggen, dan verdienen wij ongetwijfeld meer aan elke verhandelde kilowattuur.”
Is er bij de kmo’s nog een unserved audience? Een groep van bedrijven die jullie nog moeten ontdekken en bewerken?
“Ongetwijfeld. Ik schat dat we, met 640 klanten, nog maar op een capaciteit van 25 procent zitten. Er is dus een grote progressiemarge. Daar willen we iets aan doen. Zopas hebben we een mailing verstuurd naar 4.000 bedrijven en we lanceren ook een nieuw initiatief dat het de kmo-wereld nog veel gemakkelijker moet maken: een portaal waar alles online kan bekeken en beheerd worden.”
Mogen we zeggen dat 2018 het jaar van de grote doorbraak wordt, gezien de introductie van de grootste opslagbatterij van België en jullie toenaderingspogingen om de kmo-markt nog intensiever te bedienen?
“Later zal blijken dat de opslag van energie in batterijen een historische doorbraak is geweest. We zijn nu op dat punt geland.”
Een interview uit Ondernemers van Voka door Karel Cambien
Foto’s Lieven Gouwy
Neem gerust het volledige magazine online door
Contacteer ons gerust voor meer info over energieopslag!